We moeten nu een omheining rond onze bubbel zetten.
welnu
nu, daar zullen we wel gauw achter komen
Waarom doen we het nu niet?
schrijf binnen dit kader nu zelf een gedicht
Yanni heeft meer monden te voeden nu.
“Wil je dat nu wel eens laten?” zei de moeder.
“Ik denk, dat het wel krachtig zal worden; het weet zich ten minste nu al goed te verweren.”
“Ik zal er toch nog een beetje op blijven zitten,” antwoordde de eend; “ik heb er nu al zo lang op gezeten, en dus kan ik er nog wel een paar dagen op zitten!”
“Het duurt geducht lang met dat ene ei,” zei de eend, die er nu weer op zat.
“Kijk eens! Nu moeten wij nog het aanhangsel krijgen, alsof wij al niet talrijk genoeg waren! En foei! wat ziet dat ene eendje er uit! Dat willen wij hier niet hebben!”
“Kijk, zo gaat het nu in de wereld!” zei de moeder der eendjes, en zij stak haar snavel al uit, want zij wilde de palingkop ook wel hebben.”
“Nu begint het mij haast te vervelen!” en zij ging er weer op zitten.
«Nu sterft er iemand!»
“Piefpafpoef!” klonk het weer, en nu vlogen er gehele scharen wilde ganzen uit het riet op.
“Kwak, kwak!” zeide zij, en het ene eendje na het andere plofte er nu ook in; het water spatte hun om de kop, en zij doken even onder, maar kwamen al spoedig weer boven en zwommen uitmuntend.
“Wat is de wereld toch groot!” zeiden al de jongen; want nu hadden zij heel wat meer plaats dan in het ei.
“Gebruik je poten nu!” vervolgde zij.
“Nu, dat is ook een heel plezier!” zei de kip.