Nouns Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	the absence	het verzuim
	nine-year-old	negenjarige
	a student	een student
	dish of the day	dagschotel
	lemon juice	citroensap
	the percent	het procent
	map	plattegrond
	the decision	het besluit
	the decency	het fatsoen
	breastfeeding	borstvoeding
	grape juice	druivensap
	a message	een bericht
	the message	het bericht
	the young virgin	de jonge maagd
	pleasure cruise	pleziervaart
	the department	de afdeling
	the territories	de gebieden
	the priest	de priester
	the late afternoon	de namiddag
	herbal tea	kruidenthee