Nouns Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	the key	de sleutel
	the joy	de vreugde
	the eagle	de adelaar
	the letters	de brieven
	the flames	de vlammen
	the feeding	de voeding
	the grapes	de druiven
	the tickets	de tickets
	the football	de voetbal
	her beak	haar snavel
	the descent	de afkomst
	the fingers	de vingers
	the hands (diminutive)	de handjes
	biggest size	grootste maat
	the first step	de eerste stap
	next step	volgende stap
	Get in the car.	Stap in de auto.
	the abyss	de afgrond
	inland shipping	binnenvaart
	Tom is conscious.	Tom is bewust.