"not" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	The twin brothers are indistinguishable.	Men kan de tweelingbroers niet onderscheiden.
	we didn’t know	wij wisten niet
	I won’t go unless you go.	Ik ga niet, tenzij jij gaat.
	it has not changed	het is niet veranderd
	Don’t make fun of foreigners.	Spot niet met vreemdelingen.
	I don’t know where he goes.	Ik weet niet waar hij heen gaat.
	This shouldn’t take long.	Dit zou niet lang moeten duren.
	is not going smoothly	loopt niet van een leien dakje
	There’s no need to pretend anymore.	Je hoeft niet meer alsof te doen.
	Tom doesn’t know Mary is in Boston.	Tom weet niet dat Mary in Boston is.
	Don’t forget to turn the light off.	Vergeet niet het licht uit te doen.
	Sami wasn’t really trying to settle down.	Sami wou zich niet echt vestigen.
	He was not aware of the danger.	Hij was zich niet bewust van het gevaar.
	The dog doesn’t want the hamburger with cheese.	De hond wil de hamburger niet met kaas.
	I don’t know how to explain it.	Ik weet niet hoe ik het moet uitleggen.
	I don’t want to lose my customers.	Ik wil mijn klanten niet verliezen.
	Men can’t live without water.	Mannen kunnen niet leven zonder water.
	You don’t have to worry about a thing like that.	Je hoeft je niet over zoiets zorgen te maken.
	I don't think China is a beautiful country.	Ik denk niet dat China een prachtig land is.
	Why don’t we ask Tom to help us?	Waarom vragen we Tom niet om ons te helpen?