"has (3rd person singular)" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	Japan has much trade with the USA.	Japan heeft veel handel met de VS.
	Algeria has a strong foreign policy.	Algerije heeft een sterk buitenlands beleid.
	She worked her fingers to the bone.	Zij heeft zich uit de naad gewerkt.
	The doctor advised me not to consume too much sugar.	De dokter heeft me afgeraden om te veel suiker te eten.
	He’s absent.	Hij heeft verzuim.
	He has a lot of authority.	Hij heeft veel gezag.
	Tom has no authority.	Tom heeft geen gezag.
	Do you have this in my size?	Heeft u dit in mijn maat?
	Who built your house?	Wie heeft je huis gebouwd?
	His suit has a pinstripe.	Zijn pak heeft een krijtstreep.
	It makes no sense.	Het heeft geen betekenis.
	Mary has more clothes than Tom.	Mary heeft meer kleren dan Tom.
	Yanni built a house.	Yanni heeft een huis gebouwd.
	and, see, she has a red patch on her leg	en, zie je wel, zij heeft een rood lapje om haar poot
	Yanni has no time to waste.	Yanni heeft geen tijd te verliezen.
	She’s really pissed off that she wasn’t given a raise.	Ze is echt nijdig dat ze geen loonsverhoging heeft gekregen.
	“They are lovely children the mother has,” said the old duck with the rag around her leg.	“Het zijn lieve kinderen die de moeder heeft,” zei de oude eend met het lapje om de poot
	What do you prefer?	Wat heeft je voorkeur?
	She has a scar.	Ze heeft een litteken.
	She has a chubby cat.	Ze heeft een mollige kat.