"has (3rd person singular)" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	He has big ears.	Hij heeft grote oren.
	He has pimples.	Hij heeft puisten.
	He has a gun.	Hij heeft een pistool.
	He has drool on his chin.	Hij heeft kwijl op zijn kin.
	He was sacked.	Men heeft hem ontslagen.
	Tom never liked Mary.	Tom heeft Mary nooit gemogen.
	This cloud has the shape of a fish.	Deze wolk heeft de vorm van een vis.
	Tom responded instantly.	Tom heeft meteen geantwoord.
	Tom answered right away.	Tom heeft meteen geantwoord.
	The war has raged for years.	De oorlog heeft jarenlang gewoed.
	Who won the game?	Wie heeft de wedstrijd gewonnen?
	His son has a talent for music.	Zijn zoon heeft aanleg voor muziek.
	Tom never has a pencil with him.	Tom heeft nooit een potlood bij zich.
	Her death stunned me.	Haar dood heeft mij verbijsterd.
	He has two convictions.	Hij heeft twee veroordelingen.
	He melted the wax for the statue.	Hij heeft de was gesmolten voor het beeld.
	The city has an illustrious history.	De stad heeft een roemruchte geschiedenis.
	Everyone needs at least one close friend.	Iedereen heeft minstens één goede vriend nodig.
	Mary has not yet replied to Tom’s letter.	Mary heeft nog niet geantwoord op Tom zijn brief.
	I only want to live in an apartment if it has a balcony.	Ik wil enkel in een appartement wonen als het een balkon heeft.