Understand spoken Dutch

"goes (2nd or 3rd person singular)" Practice Dutch lesson

Recording English Dutch Sort ascending Status
“Well there, how are you?” an old duck asked, who came to visit her.

“Wel zo, hoe gaat het?” vroeg een oude eend, die haar eens een bezoek kwam brengen.

“Quack, quack! Come with me, then I will take you into the big world and introduce you in the duck cage: but keep close to me and watch out for the cat!“

“Kwak, kwak! Gaat maar met mij mee, dan zal ik je in de grote wereld brengen en je in de eendenkooi voorstellen: maar zorgt, dat je dicht in mijn nabijheid blijft, en neemt je voor de kat in acht!”

“Look, that is how it goes in the world now!“ said the mother of the ducklings, and she was sticking out her beak, because she also wanted the eel head. “

“Kijk, zo gaat het nu in de wereld!” zei de moeder der eendjes, en zij stak haar snavel al uit, want zij wilde de palingkop ook wel hebben.”

“That’s not possible,“ said the duckling’s mother; “It is not beautiful, but it has a good heart and swims just as good as the others, yes, I must say, even better.

“Dat gaat immers niet,” zei de moeder van het eendje; “het is wel niet mooi, maar het heeft een goed hart en zwemt even flink als al de anderen, ja, ik moet zeggen, nog beter.

What’s going to happen to Yanni?

Wat gaat er met Yanni gebeuren?

Where does this train go?

Waar gaat deze trein heen?

Where does this bus go?

Waar gaat deze bus heen?

According to Tom, that’s not going to happen.

Volgens Tom gaat dat niet gebeuren.

Tom is going to lose his house.

Tom gaat zijn huis verliezen.

Tom is going shopping tomorrow.

Tom gaat morgen winkelen.

Tom isn’t going to buy a new car.

Tom gaat geen nieuwe auto kopen.

Nobody’s going to believe this.

Niemand gaat dit geloven.

In the state of New York you must submit a plan of education, including a list of textbooks that you will use.

In de staat van New York moet je een plan van onderwijs indienen, inclusief een lijst met schoolboeken die je gaat gebruiken.

I wonder who’ll win.

Ik vraag me af wie er gaat winnen.

I wonder who’ll win.

Ik ben benieuwd wie er gaat winnen.

Everybody will be going.

Iedereen gaat.

The bus leaves every ten minutes.

Iedere tien minuten gaat er een bus.

Hi! How are you?

Hoi, hoe gaat het?

How much will it cost?

Hoeveel gaat het kosten?

How much time will that take?

Hoe lang gaat dat duren?