Hoe gaat het?
Hoe gaat het met je?
Gaat het goed met je?
Hoe gaat het met je vader?
Iedereen gaat.
Hoe laat gaat het open?
Waar gaat deze bus heen?
Waar gaat deze trein heen?
Hoe laat gaat het dicht?
Tom gaat geen nieuwe auto kopen.
Ik vraag me af wie er gaat winnen.
Tom gaat morgen winkelen.
Wat gaat er met Yanni gebeuren?
Hoeveel gaat het kosten?
Iedere tien minuten gaat er een bus.
Volgens Tom gaat dat niet gebeuren.
Niemand gaat dit geloven.
“Kijk, zo gaat het nu in de wereld!” zei de moeder der eendjes, en zij stak haar snavel al uit, want zij wilde de palingkop ook wel hebben.”
Hoe lang gaat dat duren?
Tom gaat zijn huis verliezen.