Family Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	My uncle is rich.	Mijn oom is rijk.
	the boys	de jongens
	My sister is playing with a doll.	Mijn zus speelt met een pop.
	Guys, we need to talk.	Jongens, we moeten praten.
	wedding boat	huwelijksbootje
	I have dishonoured my family.	Ik heb mijn familie onteerd.
	He has dishonoured the family.	Hij heeft de familie onteerd.
	Yanni knew his family was poor.	Yanni wist dat zijn familie arm was.
	Tom is the son of a priest.	Tom is de zoon van een priester.
	Are her parents divorced?	Zijn haar ouders gescheiden?
	What should I do if my wife snores?	Wat moet ik doen als mijn vrouw snurkt?
	The guardian looks after the interests of the child.	De voogd zorgt voor de belangen van het kind.
	I know my daughter better than anybody else.	Ik ken mijn dochter beter dan wie dan ook.
	Tom went to church with his parents every Sunday.	Tom ging iedere zondag met zijn ouders naar de kerk.
	Tom isn’t like other boys his age.	Tom is niet zoals andere jongens van zijn leeftijd.
	And the mother said, “I wish you went away from here!”	En de moeder zeide: “Ik wou, dat je maar ver hier vandaan waart!”
	She laid good eggs, and the woman loved her as if she had been her own child.	Zij legde heerlijke eieren, en de vrouw had haar zo lief, alsof zij haar kind was.
	the grandmother (informal)	de oma
	“You are terribly ugly!” the wild ducks said; “But we don’t care as long you don’t marry someone within our family!”	“Je bent verschrikkelijk lelijk!” zeiden de wilde eenden; “maar dat kan ons niet schelen, als je maar niet met iemand van onze familie trouwt!”
	fairy godmother	feeënmoeder