almaar
maar ze zei niets
Maar dat doet er niet toe!
maar er kwamen geen eieren
vraag er de kater maar eens naar
maar het is waar ik geboren ben
Ik heb een auto maar ik gebruik hem bijna nooit.
Ik heb maar een paar fouten gemaakt.
maar daaraan dacht zij niet
Ik ben moe maar ik kan nog niet slapen.
Maar wat zag het nu in het heldere water?
“Maar het is zo prettig, in het water te zwemmen,” zei het eendje
maar toch liep het er hoog mee, zoals het nog nooit ergens mee gedaan had
als het maar de vergunning kon krijgen, om in het riet te liggen
maar van een zwaan
We moeten maar één ding meer doen.
laat ik maar meteen met de deur in huis vallen
Doe je best maar om eieren te leggen of te spinnen of vonken uit je lijf te laten komen.
Ik heb één van mijn schoenen onder mijn bed gevonden, maar de andere kan ik niet vinden.
Maar lieve hemel!