zwanenei
de zwanen
de kater
en de kater zei
vraag er de kater maar eens naar
de vogel
Ze kocht een kip.
Tom kocht een hond.
de pad
een pad
de vogels
Zij houdt van dieren.
de vis
vogelvlucht
Ik eet geen vlees en vis.
de schildpad
Ik wil een gerecht met kip.
Ik wil een gerecht met vis.
Zij hebben een schildpad.
Waarom heb je een schildpad gekocht?