"am" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	I’m a doctor.	Ik ben een dokter.
	I have never been to the United States.	Ik ben nooit in de Verenigde Staten geweest.
	I am scared.	Ik ben bang.
	I’m not scared of anything.	Ik ben van niets bang.
	I’m used to this sort of thing.	Ik ben aan zoiets gewend.
	Am I fat?	Ben ik dik?
	I’m finished.	Ik ben klaar.
	I’m ready to go.	Ik ben klaar om te gaan.
	I’m afraid that I don’t understand that.	Ik ben bang dat ik dat niet begrijp.
	This is what I drink when I’m with Tom.	Dit is wat ik drink wanneer ik bij Tom ben.
	I am happy to have lunch at the restaurant.	Ik ben blij dat ik in het restaurant kan lunchen.
	I’m lost.	Ik ben verdwaald.
	I am happy to be at the cafe.	Ik ben blij dat ik in het café ben.
	I’m scared of being alone.	Ik ben bang om alleen te zijn.
	I got lost in the woods.	Ik ben verdwaald in het bos.
	I happen to be a good driver.	Toevallig ben ik een goede chauffeur.
	I’m tired, but I still can’t fall asleep.	Ik ben moe maar ik kan nog niet slapen.
	I’m Mary by the way and this is Tom.	Ik ben trouwens Maria, en dit is Tom.
	I didn’t go shopping yesterday.	Ik ben gisteren niet gaan winkelen.
	I found out who Tom’s father is.	Ik ben erachter gekomen wie Toms vader is.