ik ben
Ik ben 25.
Ik ben nog in leven.
Ik ben tegen negen uur terug.
Ik ben zo terug.
Ik ben terug thuis.
Ik ben dertig jaar oud.
Ik ben negentien jaar oud.
Ik ben er nooit geweest.
Wie ben ik om dat te zeggen?
maar het is waar ik geboren ben
Ben ik dik?
Ik ben verdwaald.
Ik ben ook leraar.
Ik ben gisteren niet gaan winkelen.
Ik ben bang.
Ik ben dokter.
Ik ben gelukkig.
Ik ben van niets bang.
Ik ben bang om alleen te zijn.