"am" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	I am a doctor.	Ik ben dokter.
	I’m not scared of anything.	Ik ben van niets bang.
	I’m used to this sort of thing.	Ik ben aan zoiets gewend.
	I am happy.	Ik ben blij.
	I’m finished.	Ik ben klaar.
	I’m ready to go.	Ik ben klaar om te gaan.
	I’m lost.	Ik ben verdwaald.
	I’m glad you weren’t there.	Ik ben blij dat je er niet was.
	I got lost in the woods.	Ik ben verdwaald in het bos.
	This is what I drink when I’m with Tom.	Dit is wat ik drink wanneer ik bij Tom ben.
	I happen to be a good driver.	Toevallig ben ik een goede chauffeur.
	I’m scared of being alone.	Ik ben bang om alleen te zijn.
	I’m Mary by the way and this is Tom.	Ik ben trouwens Maria, en dit is Tom.
	I didn’t go shopping yesterday.	Ik ben gisteren niet gaan winkelen.
	I found out who Tom’s father is.	Ik ben erachter gekomen wie Toms vader is.
	I’m not the one responsible for this mistake.	Ik ben niet verantwoordelijk voor deze fout.
	I’m happy.	Ik ben gelukkig.
	I like my job very much.	Ik ben gek op mijn werk.
	I’m afraid of owls.	Ik ben bang voor uilen.
	I’m tired, but I still can’t fall asleep.	Ik ben moe maar ik kan nog niet slapen.