Hoeveel talen heb je geleerd?
Tom gaat morgen winkelen.
Hoe meer je drinkt, hoe minder je eet.
We kunnen later gaan winkelen.
Ik wist niet dat Tom jouw zoon was.
een beetje minder alstublieft
De aanval duurde bijna drie uur.
Ik heb maar een paar fouten gemaakt.
Ik zou willen weten wat je van plan bent.
Eindelijk ging het grote ei open.
Ik ben trouwens Maria, en dit is Tom.
Ik ben gisteren niet gaan winkelen.
Kun je me vertellen waar het station is?
Hoe kom ik bij het busstation?
Wat is je telefoonnummer?
Zijn jullie allemaal samen gaan winkelen?
Waarom gaan we niet naar Australië met Tom?
Eindelijk ging het ene ei na het andere open.
elk uur
elk jaar