Tom wil zijn boerderij niet verkopen.
Het voelde als een hartaanval.
Yanni heeft een boerderij net buiten het dorp.
Ik denk dat jij dit niet zelf hebt gekocht.
Vandaag heb ik iets geleerd over het thuisonderwijs in Nederland.
één jaar later
Ik zie het ook niet.
terugbetalen
een half uur later
Waarom is Tom niet moe?
Ik vond Tom heel leuk.
Ik eet geen vlees en vis.
Ik zie Tom vaak in het park.
Ik vond het leuk wat je zei.
Dat kan ik niet betalen
Ik ga morgen winkelen.
Hoeveel talen wil je leren?
Trouwens, hoe oud ben je?
Hoe kom ik bij het station?
Tom eet geen chocolade.