Adverbs Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	What was it that you wanted?	Wat wilde je?
	the day after tomorrow	overmorgen
	tomorrow evening	morgenavond
	No worries!	Geen probleem!
	There’s a problem.	Er is een probleem.
	What if someone sees us?	Wat als iemand ons ziet?
	Each time you return.	Telkens kom je terug.
	What day is it tomorrow?	Welke dag is het morgen?
	That is no problem.	Dat is geen probleem.
	That’s no problem.	Dat is geen probleem.
	Where can I buy eggs?	Waar kan ik eieren kopen?
	and they all said	en zij zeiden allemaal
	Each time he eats too much.	Telkens eet hij te veel.
	I don’t like to live in the city.	Ik woon niet graag in de stad.
	Tom doesn’t eat chocolate.	Tom eet geen chocolade.
	What a beautiful garden.	Wat een prachtige tuin.
	We need to buy something for Tom.	We moeten iets kopen voor Tom.
	Tom isn’t going to buy a new car.	Tom gaat geen nieuwe auto kopen.
	I don’t want to speak about myself.	Ik wil niet van mij zelf spreken.
	I don’t want to speak for myself.	Van mij zelf wil ik niet spreken.