Adverbs Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	They are all here.	Ze zijn allemaal hier.
	That is all unnecessary.	Dat is allemaal niet nodig.
	What time does it open?	Hoe laat gaat het open?
	It has been open for two years now.	Het is nu twee jaar open.
	Can we sit there?	Kunnen we daar zitten?
	abroad	naar het buitenland
	What time is supper?	Hoe laat is het avondeten?
	He didn’t know how to behave himself.	Het wist zelf niet, hoe het zich zou houden.
	still	nog steeds
	Yanni is happy with it.	Yanni er er blij mee.
	Yanni was not happy.	Yanni was niet blij.
	I’m glad you weren’t there.	Ik ben blij dat je er niet was.
	five plus one (5+1)	vijf plus één
	You’re welcome.	Graag gedaan.
	I am back home.	Ik ben terug thuis.
	No one’s home.	Er is niemand thuis.
	I know what they’re going to do.	Ik weet wat ze gaan doen.
	What has Tom done?	Wat heeft Tom gedaan?
	I have not done that.	Ik heb dat niet gedaan.
	That isn’t difficult.	Dat is niet moeilijk.