Met vleierij bereik je niets.
Tom hakte de tak met een bijl af.
Tom brak een twijg af van de tak.
Wanneer is de bodem verzadigd?
Hij lachte vreugdeloos.
Er viel een galmende stilte.
Tegenwoordig leer ik Esperanto.
Wat is zwaarder, lood of goud?
Fietsen verleert men nooit.
Ze hebben de hele dag geskied.
Ben je klaar om te bestellen?
Aalmoezen geven verarmt niet.
De weg was volledig versperd.
Het enige wat jij pakt, zijn pinten.
Hier moeten we uitstappen.
geen handdruk of omhelzing
Je ziet eruit als je vader.
Ik eet alleen koosjer voedsel.
De kinderen groeiden zo veel.
Vroeger reed mijn vader een Kever.