Adjectives Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	the warm stove	de warme kachel
	The sooner the better.	Hoe eerder hoe beter.
	I need some soap.	Ik heb wat zeep nodig.
	the thick black smoke	de dikke zwarte rook
	I know Tom’s secret.	Ik weet Toms geheim.
	You have a large stomach.	Je hebt een grote maag.
	Ask anyone.	Vraag het eender wie.
	It could be anyone.	Het kan eender wie zijn.
	London is a big city.	Londen is een grote stad.
	Does he like his new job?	Bevalt zijn nieuwe baan?
	You’re a very rich person.	Je bent een erg rijk persoon.
	because see how rich life is	want ziet, hoe rijk het leven is
	I’m afraid that I don’t understand that.	Ik ben bang dat ik dat niet begrijp.
	It doesn’t hurt anyone after all!	Het doet immers niemand kwaad!
	It could be any one of us.	Het kan eender wie van ons zijn.
	It was wonderful outside on the land.	Het was heerlijk buiten op het land.
	Reading isn’t easy.	Lezen is niet gemakkelijk.
	He had his hair cut short.	Hij liet zijn haar kort knippen.
	Not everyone who lives here is rich.	Niet iedereen die hier woont, is rijk.
	I heard him speak English often.	Ik hoorde hem vaak Engels spreken.