Adjectives Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	I don’t think anyone would want to read this book a second time.	Ik denk niet dat iemand dit boek een tweede keer zou willen lezen.
	I drive fast.	Ik rij snel.
	bottle green	flesgroene
	the beautiful film	de mooie film
	brown eyes	bruine ogen
	the brown chicken	de bruine kip
	the fat boy	de dikke jongen
	the best in the class	de beste van de klas
	I’m looking for an old man.	Ik zoek een oude man.
	the brown paper	het bruine papier
	I have brown eyes.	Ik heb bruine ogen.
	big clouds of steam	grote wolken stoom
	i.e.	m.a.w.
	May I have a bottle of red wine?	Mag ik een fles rode wijn?
	Yanni wants to be the best.	Yanni wil de beste zijn.
	May I have a bottle of white wine?	Mag ik een fles witte wijn?
	I can’t afford it.	Dat kan ik niet betalen
	a six-year-old boy	een zes jaar oude jongen
	By the way, how old are you?	Trouwens, hoe oud ben je?
	I want you to stay with Tom.	Ik wil dat je bij Tom blijft.