Adjectives Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	They won’t get far.	Ze zullen niet ver komen.
	the next morning	de volgende ochtend
	The branch is full of leaves.	De tak is vol met bladeren.
	My cat is happy.	Mijn kat is gelukkig.
	They already got married.	Ze waren al getrouwd.
	Are you guys happy?	Zijn jullie gelukkig?
	Tom was very happy.	Tom was zeer gelukkig.
	Tom’s house is by the sea.	Toms huis is vlak bij de zee.
	He’s always short of money.	Hij komt altijd geld te kort.
	It’s a beautiful region.	Het is een prachtig gewest.
	a real trick question	een echte strikvraag
	Of course, I love chocolate.	Uiteraard hou ik van chocolade.
	Yanni and Skura were happy together.	Yanni en Skura waren gelukkig samen.
	Didn’t you know Tom was married?	Wist je niet dat Tom getrouwd was?
	I’ve been married three times.	Ik ben drie keer getrouwd geweest.
	I need a razor.	Ik heb een scheermes nodig.
	I’m not as old as you, of course.	Uiteraard ben ik niet zo oud als jij.
	We have a great opportunity.	We hebben een mooie gelegenheid.
	I don’t speak Dutch very well.	Ik spreek niet zo goed Nederlands.
	I felt safe when he was with me.	Ik voelde me veilig wanneer hij bij me was.