Adjectives Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	chocolate factory	chocoladefabriek
	Does she speak English?	Spreekt zij Engels?
	I’m lost.	Ik ben verdwaald.
	Are you lost?	Bent u verdwaald?
	We are lost.	We zijn verdwaald.
	I liked what you said.	Ik vond het leuk wat je zei.
	saw the tall trees still standing	de hoge bomen nog zag staan
	Tom is tired because he works a lot.	Tom is moe, want hij werkt veel.
	I’m glad you weren’t there.	Ik ben blij dat je er niet was.
	We’re glad you were able to come.	We zijn blij dat je kon komen.
	Is Tom friendly?	Is Tom vriendelijk?
	She’s lost, isn’t she?	Ze is verdwaald, of niet?
	the first meeting	de eerste bijeenkomst
	Is there someone here who speaks English?	Spreekt hier iemand Engels?
	Yanni was kind.	Yanni was vriendelijk.
	I got lost in the woods.	Ik ben verdwaald in het bos.
	He got lost in the forest.	Hij is verdwaald in het bos.
	The woman is kind.	De vrouw is vriendelijk.
	a little less please	een beetje minder alstublieft
	It was a pleasure and have a good trip!	Graag gedaan en nog een goede reis!