Understand spoken Dutch

Audio - Google text-to-speech

Recording English Sort descending Dutch Learn
He tripped over a stone.

Hij is over een steen gestruikeld.

He tripped over his own feet.

Hij is gestruikeld over zijn eigen voeten.

He turned his back on me when I needed him most.

Hij keerde me de rug toe wanneer ik hem het meeste nodig had.

He turned traitor.

Hij is een verrader geworden.

He turned up an hour later.

Hij kwam een uur later opdagen.

He used cheese to lure mice.

Hij gebruikte kaas om muizen te lokken.

He violated a law.

Hij heeft een wet overtreden.

He walked to the castle with great strides.

Hij liep met grote passen naar het kasteel.

He walked towards them with great strides and waving arms.

Hij liep met grote passen en maaiende armen op hen af.

He wants to learn to cook.

Hij wil leren koken.

He was a great admirer of Albert Einstein.

Hij was een groot bewonderaar van Albert Einstein.

He was a very wise, rich and powerful king.

Hij was een zeer wijs, rijk en machtig koning.

he was angry that I hadn’t done it

hij was boos dat ik het niet deed

He was arrested for fencing stolen goods.

Hij werd gearresteerd voor heling.

He was born around 1980.

Hij werd geboren omstreeks 1980.

He was cheating.

Hij bedroog.

He was just behind me.

Hij was vlak achter mij.

he was looking forward to the new school year

hij verheugde zich weliswaar op het nieuwe schooljaar

He was not aware of the danger.

Hij was zich niet bewust van het gevaar.

He was red with anger.

Hij werd rood van woede.