|  | But good heavens! | Maar lieve hemel! |  | 
                
                                                                                        |  | It was a princess who stood outside in front of the gate. | Het was een prinses, die buiten voor de poort stond. |  | 
                
                                                                                        |  | Now he traveled all over the world to find such a one, but all he saw lacked something. | Nu reisde hij de hele wereld rond, om zo één te vinden, maar aan allen, die hij zag, ontbrak wat. |  | 
                
                                                                                        |  | Once upon a time there was a prince who wanted to marry a princess; but it had to be a real princess. | Er was eens een prins, die met een prinses wilde trouwen; maar het moest een echte prinses zijn. |  | 
                
                                                                                        |  | One evening a strong thunderstorm came; there was thunder and lighting, the rain was pouring down, it was terrible weather! | Op zekeren avond kwam er een geducht onweer opzetten; het lichtte en donderde, de regen viel bij stroomen neer, het was een verschrikkelijk weer! |  | 
                
                                                                                        |  | So he came home again and was sad, because he really wanted to have a real princess. | Zo kwam hij dan weer thuis en was treurig, want hij wilde toch zo heel graag een echte prinses hebben. |  | 
                
                                                                                        |  | The Princess and the Pea | De prinses op de erwt |  | 
                
                                                                                        |  | There was a knock at the city gate, and the old king went to open it. | Daar werd er op de stadspoort geklopt, en de oude koning ging er heen, om haar open te doen. |  | 
                
                                                                                        |  | There was always something that was a bit not quite right. | Altijd was er iets, dat niet geheel in de haak was. |  | 
                
                                                                                        |  | There were enough princesses; but he could not find out if they were real princesses. | Prinsessen waren er genoeg; maar of het echte prinsessen waren, kon hij niet te weten komen. |  | 
                
                                                                                        |  | What did she look like from the rain and the terrible weather! | Wat zag zij er van de regen en van het verschrikkelijke weer uit! |  |