Summary
The Dutch translation for “him” is hem.
Examples of "him" in use
There are 73 examples of the Dutch word for "him" being used:
Recording |
English |
Dutch |
Learn |
|
How could he ever think to wish to be this pretty himself? |
Hoe zou het hem ook in de gedachten komen, te wensen, zelf zo mooi te zijn? |
|
|
Even the elder tree bent down its bows into the water, and the sun shone warm and lovely! |
Zelfs de vlierboom boog zich met zijn takken tot hem in het water neer, en de zon scheen warm en liefelijk! |
|
|
I called him. |
Ik belde hem. |
|
|
It turned its head to put it under his wings; but at the same moment there was a terribly big dog close to the duckling. |
Het draaide zijn kop om, om hem onder de vleugels te steken; maar op hetzelfde ogenblik stond er een vreselijk grote hond dicht bij het eendje. |
|
|
The poor duckling was teased by all; even his sisters were angry with him and kept saying, “If only the cat grabbed you, you ugly creature!” |
Het arme eendje werd door allen geplaagd; zelfs zijn zusters waren kwaad op hem en zeiden steeds: “Mocht de kat je maar beetpakken, jou lelijk schepsel!” |
|
|
They always mock him. |
Ze steken altijd de draak met hem. |
|
|
We can’t lose him. |
We mogen hem niet kwijtraken. |
|
|
By the way, have you seen him lately? |
Trouwens, heb je hem recent nog gezien? |
|
|
She gave him a piercing look. |
Zij keek hem doordringend aan. |
|
|
The abyss has swallowed him up. |
De afgrond heeft hem verzwolgen. |
|