Summary
The Dutch translation for “him” is hem.
Examples of "him" in use
There are 73 examples of the Dutch word for "him" being used:
Recording |
English |
Dutch |
Learn |
|
I told him his uncle had died. |
Ik vertelde hem dat zijn oom gestorven was. |
|
|
When a fool is silent, he may be considered wise. |
Als de dwaas zwijgt, kan men hem voor wijs houden. |
|
|
It lay there for two whole days; then two wild geese or, rather said, gannets came to him; it was not that long ago that they hatched from the egg, and that is why they were so overconfident. |
Zo lag het twee hele dagen; toen kwamen er twee wilde ganzen of, liever gezegd, genten naar hem toe; het was nog niet lang geleden, dat zij uit het ei gekropen waren, en daarom waren zij zo overmoedig. |
|
|
Two shabby-looking wizards stared at him. |
Twee sjofel uitziende tovenaars staarden hem aan. |
|
|
The police arrested him for indecency. |
De politie arresteerde hem voor zedenschennis. |
|
|
He turned his back on me when I needed him most. |
Hij keerde me de rug toe wanneer ik hem het meeste nodig had. |
|
|
A lie has no legs. |
Al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt hem wel. |
|
|
All the treasures of wisdom and knowledge are hid in Him. |
Alle schatten van wijsheid en kennis zijn in Hem verborgen. |
|
|
He realized uneasily that everyone was staring at him. |
Hij besefte onbehaaglijk dat iedereen hem aanstaarde. |
|
|
At first the job looked good to him, but later it became tiresome. |
Aanvankelijk leek het werk leuk voor hem, maar later werd het vermoeiend. |
|