Tom douchte en schoor zich.
Het arme eendje werd door allen geplaagd; zelfs zijn zusters waren kwaad op hem en zeiden steeds: “Mocht de kat je maar beetpakken, jou lelijk schepsel!”
Tom hakte de tak met een bijl af.
Tom brak een twijg af van de tak.
Hij knipte een tak van de boom.
Hij lachte vreugdeloos.
Er viel een galmende stilte.
De politie vatte de dief bij de kraag.
bestel gedrukte brochures
Vroeger reed mijn vader een Kever.
Waar leerde Yanni manden maken?
Zij wandelden over de heide.
neergestoken met een mes
De meeting is nog niet begonnen.
Ik wou niet de held uithangen.
Ze danste uitbundig op de muziek.
Hij zweeg tijdens de vergadering.
We hebben nadien veel gelachen.
plotseling vlammen oplaaiden
En de kater, die zij haar zoontje noemde, kon een hoge rug zetten en spinnen; hij gaf zelfs vonken van zich, maar dan moest men zijn haar de verkeerde kant opstrijken.