Understand spoken Dutch

Verbs (past participle) Examples Dutch lesson

Recording English Dutch Status
Now it noticed that the door had come out of one hinge and slanted so badly that it could sneak through the gap into the room, and that is what it did.

Nu bemerkte het, dat de deur uit het ene scharnier geraakt was en zo scheef hing, dat het door de reet in de kamer kon sluipen, en dit deed het dan ook.

But in the corner, sat in the dawn of the morning whilst leaning against the wall; the poor little girl, with pale cheeks and smiling mouth

Maar in den hoek, tegen den muur aangeleund, zat in de koude morgenstond het arme meisje met rode wangen en met een glimlach om de lippen

The person charged with forming the federal government Bart De Wever was given permission by King Philip to extend by a week his mission.

Federaal informateur Bart De Wever heeft van koning Filip de toestemming gekregen om zijn opdracht een week te verlengen.

The little creature had lost them when she rushed across the street, because of two carriages running by, at a terribly high speed.

De kleine echter verloor deze, toen zij over de straat heen snelde, omdat er twee rijtuigen verschrikkelijk hard voorbijreden.

It’s better to be killed by them, than being bitten by the ducks, pecked by the chickens, kicked by the maiden who feeds the chickens, or starved with hunger in the winter.

’t Is beter, door hen gedood, dan door de eenden gebeten, door de kippen gepikt, door de meid, die aan de kippen eten geeft, geschopt te worden en in de winter gebrek te lijden!

In the middle of this there was a duck in her nest, who had to hatch her young; but it almost bored her, it took so long, before the ducklings hatched.

Te midden hiervan zat in haar nest een eend, die haar jongen moest uitbroeden; maar het begon haar bijna te vervelen, zo lang duurde het, eer de jongen uitkwamen.

That was a lie.

Dat was gelogen.

she passed

ze is geslaagd

flatly refused

botweg geweigerd

It turned its head to put it under his wings; but at the same moment there was a terribly big dog close to the duckling.

Het draaide zijn kop om, om hem onder de vleugels te steken; maar op hetzelfde ogenblik stond er een vreselijk grote hond dicht bij het eendje.

You deceived your husband.

Ge hebt uw man bedrogen.

I’m fed up with your attitude.

Ik ben jouw houding zat.

A great hunt was held; the hunters lay around the swamp; yes, some sat up in the branches of the trees, which stretched far over the reed.

Er werd een grote jacht gehouden; de jagers lagen rondom het moeras; ja, enigen zaten boven in de takken der boomen, die zich ver over het riet uitstrekten.

I was used to the heat.

Ik was gewend aan de hitte.

which has been destroyed

die is vernietigd

They had gone out.

Ze waren uitgegaan.

Didn’t you sing?

Heb je niet gezongen?

Beware of the dog!

Opgepast voor de hond!

The target was missed.

Het mikpunt werd gemist.

Today you failed.

Vandaag heb je gefaald.