Mijn huis is aan de andere kant van de rivier.
Iedereen wil zo weinig mogelijk betalen.
Een zwerfkat kwam naar onze tuin.
De zwerfkat was op zoek naar eten.
Hij vroeg me of ik hem een plezier kon doen.
Tom woont vlak bij de luchthaven.
Er zijn allerlei soorten bloemen in de tuin.
Ze zijn van plan omstreeks vier uur te komen.
Het was een prinses, die buiten voor de poort stond.
Telkens als ik hem zie, zegt hij “Goeiedag!”.
Mijn oude schoenen zijn helemaal versleten.
Hoe laat is de sluitingstijd?
Ik begrijp een beetje Frans, maar ik kan het niet spreken.
Tom is aan het winkelen in het winkelcentrum.
De volgende dag was het mooi, heerlijk weer; de zon scheen op alle groene bladeren.
Ik heb één van mijn schoenen onder mijn bed gevonden, maar de andere kan ik niet vinden.
laat los
loslaten
woonboot
te falen
