Ik ben bang dat ik dat niet begrijp.
Yanni was vriendelijk.
Ik heb het gebouw gevonden.
Je kan niet winnen als je niet speelt.
Ik kan geen wijn meer drinken.
Ik wil er niet meer over praten.
«Kun je eieren leggen?» vroeg zij.
Wanneer gaan de winkels open?
Vertel niemand dat ik hier ben.
De vrouw is vriendelijk.
Dit soort fouten gebeuren veel.
Wanneer begint het optreden?
ik weet wel het is hun goeie recht
Ga je ons niet voorstellen?
Trouwens, ik ben vanavond vrij.
Ze sprong rond van opwinding.
Het was heerlijk buiten op het land.
Vertel mij eens iets over jezelf.
De kinderen wilden met hem spelen
Ik hoorde hem vaak Engels spreken.