Understand spoken Dutch

"to; for" Practice Dutch lesson

Recording English Dutch Status
I’m looking for a room with two beds.

Ik ben op zoek naar een kamer met twee bedden.

The mother of the ducklings went to the canal with her entire family.

De moeder der eendjes ging met haar hele familie naar de gracht toe.

I’m just going to the toilet.

Ik ga even naar het toilet.

The police are looking for the robber.

De politie is op zoek naar de dief.

went to the bedroom

ging naar de slaapkamer

Splash, splash! the reed bent in every direction.

Plof, plof! het riet boog zich naar alle kanten heen.

Travelling abroad is not recommended.

Reizen naar het buitenland wordt afgeraden.

to go to a concert

naar een concert gaan

to go to the university

naar de universiteit gaan

How much does a ticket to London cost?

Hoeveel kost een ticket naar Londen?

A ticket to London please.

Een ticket naar Londen alstublieft.

He walked to the castle with great strides.

Hij liep met grote passen naar het kasteel.

The little one stretched both of her hands towards it: and then, the match went out.

De kleine strekte haar beide handjes er naar uit: daar ging het lucifertje uit.

He looked for the key.

Hij zocht naar de sleutel.

We’re going to Germany.

We gaan naar Duitsland.

Take me to the church, please.

Breng me naar de kerk, alstublieft.

When does the bus for Brussels leave?

Wanneer vertrekt de bus naar Brussel?

At four o’clock we are going to the swimming pool.

We gaan om vier uur naar het zwembad.

When does the train for Brussels leave?

Wanneer vertrekt de trein naar Brussel?

It rushed into the water, plunged in and swam towards the beautiful swans

En het snelde naar het water, plofte er in en zwom naar de prachtige zwanen toe