“Dat gaat immers niet,” zei de moeder van het eendje; “het is wel niet mooi, maar het heeft een goed hart en zwemt even flink als al de anderen, ja, ik moet zeggen, nog beter.
Ik wou je niet beledigen.
Bob kon zijn woede niet beheersen.
Je mag dit niet verprutsen.
Dat was niet mijn bedoeling.
ik wil jullie niet beledigen
Ik wist niet dat je zo goed kon koken.
Het benijdde ze volstrekt niet.
Hij is erg zuinig, maar niet gierig.
Kun je later niet stofzuigen?
Ik kan mijn bron niet onthullen.
Ik hoop dat Tom niet denkt dat we hem haten.
Tom is niet langer Mary’s chauffeur.
Ik heb de betekenis niet begrepen.
Ik wil niet gedwongen worden om mijn webcam aan te zetten.
Het regent niet. Het sneeuwt.
Waarom konden we niet door dat dranghek?
het dacht er waarlijk niet aan te trouwen
Ik kan een kikker niet van een pad onderscheiden.
Ik krijg mijn koptelefoon niet van mijn hoofd.