niet
nog niet
Ik weet het niet.
Yanni weet het niet.
Ik wil het niet.
Ik heb het nog niet nodig.
Ze zijn niet zo goed in hun werk.
Dan maakt het niet uit.
Ze wist niet wat ze hier zou kunnen doen.
Ik heb dat niet gedaan.
Tom heeft het niet gedaan.
Maar dat doet er niet toe!
Ze is niet zo oud als Mary.
Waarom kom je niet?
Er is niet genoeg water.
Ik weet niet of dit genoeg zal zijn.
Dat is niet moeilijk.
Ik had dat niet moeten eten.
het wist zelf niet, hoe het zich zou houden
Mensen kunnen niet leven zonder water.