Dit huis is klein.
de poten van de tafel
Een tafel voor één, alstublieft.
Hij deed de deur open.
Tom wilde naar huis komen.
thuis blijven
het raam
raamplaats
het had een open raam
Kunnen we aan het raam zitten?
Wat een prachtige tuin.
Bij mij thuis of bij jou?
de woonkamer
eenpersoonskamer
tweepersoonskamer
Als ik het geld had, zou ik een nieuw huis kopen.
thuisonderwijs
Yanni kocht zijn eigen huis.
Ik zou graag op een boerderij willen wonen.
de klok