Understand spoken Dutch

"he" Practice Dutch lesson

Recording English Dutch Status
When he saw the duckling, he approached it, broke the ice in pieces with his clog, and took the animal home to his wife.

Toen hij het eendje zag, ging hij er heen, trapte het ijs met zijn klomp aan stukken en bracht het dier naar zijn vrouw toe

“No, it’s not a turkey,” thought the old duck; “Look how strong he hits his legs and how straight he knows how to keep himself!”

“Nee, het is geen kalkoen,” dacht de oude eend; “kijk eens, hoe ferm hij met zijn poten slaat en hoe recht hij zich weet te houden!”

he replaces

hij vervangt

How much does he weigh?

Hoeveel weegt hij?

he rubbed his chin

hij wreef over zijn kin

He cut open his skin.

Hij sneed zijn huid open.

He has a hearty laugh.

Hij heeft een gulle lach.

He’s acting out of spite.

Hij handelt uit rancune.

Tom said he thought I was lazy.

Tom zei dat hij dacht dat ik lui was.

he accompanies me everywhere

hij vergezelt me overal

He chewed on his hamburger.

Hij kauwde op zijn hamburger.

He bent forward eagerly.

Hij boog zich gretig voorover.

He laughed joylessly.

Hij lachte vreugdeloos.

He is a mighty sorcerer.

Hij is een machtige tovenaar.

Is he approachable now?

Is hij aanspreekbaar nu?

He looked at the picture.

Hij keek naar de afbeelding.

He had asked for 50 euros.

Hij had 50 euro gevraagd.

He violated a law.

Hij heeft een wet overtreden.

And the tomcat, whom she called her son, could arch his back and purr; he even gave sparks, but then one had to stroke his hair the wrong direction.

En de kater, die zij haar zoontje noemde, kon een hoge rug zetten en spinnen; hij gaf zelfs vonken van zich, maar dan moest men zijn haar de verkeerde kant opstrijken.

he is always boasting about that

daar loopt hij altijd over te pochen