Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - W

0 (1) 1 (23) 2 (4) 3 (7) 4 (8) 5 (6) 6 (4) 7 (6) 8 (4) A (1457) B (646) C (1064) D (732) E (464) F (599) G (356) H (898) I (1474) J (111) K (71) L (449) M (626) N (334) O (349) P (775) Q (29) R (465) S (1572) T (6278) U (137) V (119) W (923) X (4) Y (314) Z (14)
English Dutch Recording Learn
we need togetherness

we hebben nood aan samenhorigheid

We needed a tow rope to rescue the caravan.

We hadden een sleeptouw nodig om de caravan te redden.

We never sit in the front.

Wij zitten nooit vooraan.

We now need to put a fence around our bubble.

We moeten nu een omheining rond onze bubbel zetten.

We often talk about the weather.

We hebben het vaak over het weer.

We only have one thing left to do.

We moeten maar één ding meer doen.

We plan to have an old-fashioned Christmas dinner.

We zijn van plan om een ouderwets kerstdiner te houden.

we ran

wij liepen

we regret

wij betreuren

We sat in total silence.

We zaten in doodse stilte.

We saw a beautiful carriage in the museum.

Wij zagen een prachtige koets in het museum.

We searched everywhere.

We hebben overal gezocht.

We sell fresh meat.

We verkopen vers vlees.

We should encourage each other to achieve our goals.

We moeten elkaar aanmoedigen om onze doelen te bereiken.

We should give Tom another chance.

We moeten Tom nog een kans geven.

We shouldn't make it public.

We moeten het niet aan de grote klok hangen.

We shouldn’t make fun of him so often.

We zouden niet zo vaak de draak met hem moeten steken.

We sometimes make mistakes.

We maken soms fouten.

We stepped into politics with a file as thick as a brick.

We zijn naar de politiek gestapt met een vuistdik dossier.

We still don’t understand the daily reality of people with a handicap.

We begrijpen nog steeds de dagelijkse realiteit niet van mensen met een beperking.

we study

wij studeren

we test

we toetsen

We therefore want to get around the table as quickly as possible in order to forge a strong coalition.

Wij willen dan ook zo snel mogelijk aan tafel om een sterke coalitie te smeden.

We tried in vain to make him change his mind.

Tevergeefs trachtten we zijn mening te doen veranderen.

We understand why.

Wij begrijpen waarom.

we use

we hanteren

We want better education for our children.

We willen beter onderwijs voor onze kinderen.

We want justice.

We willen gerechtigheid.

We want to renovate the bedroom.

Wij willen de slaapkamer renoveren.

we watched

wij keken

we went

wij gingen

We went shopping together.

We gingen samen winkelen.

We went to the park to play baseball.

We gingen naar het park om te honkballen.

we were

wij waren

We were aware of what was going on.

We wisten wat er gaande was.

We were frightened by a savage scream.

Een woeste schreeuw joeg ons de stuipen op het lijf.