Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - T

0 (1) 1 (23) 2 (4) 3 (7) 4 (8) 5 (6) 6 (4) 7 (6) 8 (4) A (1457) B (646) C (1064) D (732) E (464) F (599) G (356) H (898) I (1474) J (111) K (71) L (449) M (626) N (334) O (349) P (775) Q (29) R (465) S (1572) T (6278) U (137) V (119) W (923) X (4) Y (314) Z (14)
English Dutch Recording Learn
They point out the obstacles along the way.

Ze duiden de obstakels onderweg aan.

they question me

ze bevragen me

They refuse to take a detour because it’s shorter.

Ze weigeren een omweg te nemen omdat het korter is.

They rode together on the tandem.

Ze reden samen op de tandem.

They saw him and rushed towards him with clapping wings.

Deze zagen hem en kwamen met klappende vleugels op hem af.

They scoffed at our efforts.

Ze maakten onze inspanningen belachelijk.

They scoffed at our efforts.

Ze dreven de spot met onze inspanningen.

they see

ze zien

They sell furniture.

Ze verkopen meubels.

They sent me a free sample.

Ze hebben me een gratis staal gestuurd.

They shuffled quietly down the stairs, not to wake anyone.

Ze schuifelden stilletjes de trap af, om niemand wakker te maken.

They skied all day long.

Ze hebben de hele dag geskied.

They started kissing wildly.

Ze begonnen hartstochtelijk te zoenen.

They suit each other.

Ze passen bij elkaar.

They tell me that you’re absent-minded.

Ze zeggen me dat je verstrooid bent.

They think maybe Tom had a heart attack.

Ze denken dat Tom misschien een hartaanval had.

they threw bread and barley into the water

ze gooiden brood en gerst in het water

They used to use a tally stick to keep track of the stock.

Zij gebruikten vroeger een kerfstok om de voorraad bij te houden.

They uttered a strange noise, spread their beautiful, long wings and flew away from those cold regions to warmer countries

Zij lieten een eigenaardig geluid horen, spreidden hun prachtige, lange vleugels uit en trokken uit de koude streken naar warmere landen

They walked over the heath.

Zij wandelden over de heide.

They want to lure customers to the store.

Ze willen klanten naar de winkel lokken.

They wanted me.

Ze wilden me.

They warned us about the dangers of drowning.

Ze waarschuwden ons voor de gevaren van verdrinking.

they watch quizzes on the telly

ze zien de televisiequiz

They went to great lengths to row the ship ashore, but failed.

Zij spanden zich nog meer in om het schip naar de wal te roeien, maar het lukte niet.

they were

zij waren

They were arrested for breach of professional secrecy.

Ze zijn aangehouden wegens schending van het beroepsgeheim.

They were at each other’s throats.

Ze vlogen elkaar naar de keel.

They were bright white and had long, flexible necks: they were swans

Zij waren spierwit en hadden lange, buigzame halzen: het waren zwanen

They were mine.

Ze waren van mij.

They were playing baseball in the park.

Ze waren aan het honkballen in het park.

They were sleeping.

Ze waren aan het slapen.

They were tired after all the dragging of luggage.

Ze waren moe na al het gezeul met de bagage.

They were treated rudely.

Zij werden onbeleefd bejegend.

They were treated with respect.

Ze werden respectvol bejegend.

They won’t get far.

Ze zullen niet ver komen.