Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - T

0 (1) 1 (23) 2 (4) 3 (7) 4 (8) 5 (6) 6 (4) 7 (6) 8 (4) A (1457) B (646) C (1064) D (732) E (464) F (599) G (356) H (898) I (1474) J (111) K (71) L (449) M (626) N (334) O (349) P (775) Q (29) R (465) S (1572) T (6278) U (137) V (119) W (923) X (4) Y (314) Z (14)
English Dutch Recording Learn
they bought liquorice for a cent

ze kochten zoethout voor een cent

They built this library in 2013.

Deze bibliotheek werd gebouwd in 2013.

They came to an arrangement.

Ze kwamen tot een schikking.

They can all drive.

Ze kunnen allemaal rijden.

They can rest as long as they want to.

Zij kunnen uitrusten zolang als zij willen.

They can’t build dikes.

Ze kunnen geen dijken maken.

they choose two teams

zij kiezen twee ploegen

They claim that they’re innocent.

Ze beweren onschuldig te zijn.

They clapped their wings, and swam proudly in the water.

Zij klapten met hun vleugels en zwommen fier in het water.

They could have devoured us alive.

Ze hadden ons levend kunnen verslinden.

They cycled there and took the train back.

Ze gingen met de fiets heen en met de trein terug.

They demanded compensation.

Zij eisten een vergoeding.

They deported Tom.

Ze hebben Tom gedeporteerd.

They discussed the redesigns of the square.

Ze bespraken de herinrichtingen van het plein.

They don’t like me.

Ze vinden me niet leuk.

They fear repercussions on the world economy.

Er wordt gevreesd voor een weerslag op de wereldeconomie.

They felt treated respectfully.

Zij voelden zich respectvol bejegend.

They found out.

Ze kwamen erachter.

They had gone out.

Ze waren uitgegaan.

They had him lead throughout the project.

Ze hadden hem op sleeptouw tijdens het hele project.

they had only the roof to cover them, through which the wind was howling, although the largest holes had been plugged with straw and rags.

boven zich hadden zij slechts het dak, waardoor de wind heenfloot, al mochten de grootste reten ook met stro en lompen dichtgestopt zijn.

they have

zij hebben

They have a tortoise.

Zij hebben een schildpad.

They heard the lock creaking.

Ze hoorden het slot knarsen.

They heard the lock open.

Ze hoorden het slot opengaan.

They held out despite the prolonged siege.

Ze hielden stand ondanks de langdurige belegering.

They keep their jewelry in the safe.

Ze bewaren hun juwelen in de kluis.

they laughed and screamed

zij lachten en schreeuwden

They live in the United Kingdom.

Zij wonen in het Verenigd Koninkrijk.

They lost the battle.

Ze hebben het gevecht verloren.

They made regular appearances.

Ze maakten regelmatig optredens.

They must endure a setback.

Zij moeten een tegenslag verduren.

They never showed up.

Ze kwamen niet opdagen.

They nodded in agreement.

Ze knikten instemmend.

They noticed fewer fractures and head injuries.

Ze stelden minder breuken en hoofdletsels vast.

They plan to come around four o’clock.

Ze zijn van plan omstreeks vier uur te komen.