Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - A

0 (1) 1 (23) 2 (4) 3 (7) 4 (8) 5 (6) 6 (4) 7 (6) 8 (4) A (1457) B (646) C (1064) D (732) E (464) F (599) G (356) H (898) I (1474) J (111) K (71) L (449) M (626) N (334) O (349) P (775) Q (29) R (465) S (1572) T (6278) U (137) V (119) W (923) X (4) Y (314) Z (14)
English Dutch Recording Learn
a statement that cannot be approved under any circumstances

een uitspraak die onder geen beding goed te keuren valt

a steaming cup

een dampende beker

A stitch in time saves nine.

Voorkomen is beter dan genezen.

A storm breaks loose.

Een storm barst los.

A storm prevented the plane from taking off.

Door een storm is het vliegtuig niet kunnen vertrekken.

a stray cat

een zwerfkat

A stray cat came into our garden.

Een zwerfkat kwam naar onze tuin.

a stray dog

een zwerfhond

a strict prison sentence

een strenge gevangenisstraf

a strike notice

een stakingsaanzegging

a strong team

een hecht team

a structured, resource-oriented approach

een structurele, brongerichte aanpak

a student

een student

a stunning scene

een verbluffend tafereel

a suicide note

een afscheidsbrief

a sullen face

een nors gezicht

a support base

een draagvlak

a survey

een rondvraag

a sustainable approach

een duurzame omgang

a sweet little black cat

een lieve, kleine, zwarte kat

a sweet, small, black kitten

een lief, klein, zwart katje

a sympathetic sound

een meelevend geluidje

a table

een tafel

A table for four please.

Een tafel voor vier aub.

A table for one, please.

Een tafel voor één, alstublieft.

A table for three please.

Een tafel voor drie aub.

A table for two please.

Een tafel voor twee aub.

a tail

een staart

a tall woman

een lange vrouw

a tapestry

een wandkleed

a tattered, frayed wizard hat

een verfomfaaide, gerafelde tovenaarshoed

A tea with milk, please.

Een thee met melk, alstublieft.

a teacher

een leraar

a technical expert

een technisch deskundige

a television

een televisie

a temporary notification

een tijdelijke melding