Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - N

0 (1) 1 (9) 2 (3) A (675) B (1039) C (170) D (3701) E (1153) F (186) G (844) H (2047) I (1131) J (256) K (711) L (427) M (662) N (378) O (752) P (490) Q (2) R (354) S (1031) T (1023) U (180) V (1190) W (978) X (3) Y (88) Z (839)
Dutch Recording English Learn

New York

New York

nicht

cousin (female)

nichtje

niece

niemand

nobody

Niemand anders kwam opdagen.

Nobody else showed up.

Niemand begreep mij.

Nobody understood me.

Niemand bewoog.

Nobody moved.

Niemand draagt ​​nog sieraden.

No one wears jewellery anymore.

Niemand gaat dit geloven.

Nobody’s going to believe this.

Niemand had er de hele dag een van haar gekocht, niemand had haar zelfs een aalmoes gegeven.

No one had bought any from her the whole day, nor had anyone given her even a penny.

Niemand had er den heelen dag een van haar gekocht, niemand had haar zelfs een aalmoes gegeven.

No one had bought one from her all day, no one had even given her alms.

Niemand had er enig vermoeden van, wat al schoons zij gezien had, in welk een glans zij met haar grootmoeder het nieuwe jaar ingetreden was.

No one could imagine the beautiful things she had seen, nor into what glory she had entered with her grandmother, on New Year’s Day.

Niemand heeft hem gebeld.

No one has phoned him.

Niemand heeft me ooit zoiets geleerd.

No one ever taught me something like that.

Niemand kan alles hebben.

No one can have it all.

Niemand kan deze vraag beantwoorden.

Nobody can answer this question.

Niemand kan voorzien wat er gaat gebeuren.

Nobody can foresee what’ll happen.

Niemand komt erachter.

Nobody will know.

Niemand leeft eeuwig.

Nobody lives forever.

Niemand neemt me serieus.

No one takes me seriously.

Niemand raakte gewond.

Nobody was injured.

Niemand vertrouwt die schijnheilige.

Nobody trusts that hypocrite.

Niemand was bij de bijeenkomst aanwezig.

No one was present at the meeting.

Niemand weet hoe lang hij zal leven.

No one knows how long they’ll live.

Niemand weet hoe Tom daar terecht is gekomen.

No one knows how Tom got there.

Niemand weet wie er verantwoordelijk is.

No one knows who’s responsible.

Niemand zit vooraan.

No one sits in the front.

niemendal

nothing

nier

kidney

nieren

kidneys

niesde

sneezed

niet

not

niet één persoon

not a single person

niet heus

not really

Niet iedere onjuiste bewering is een leugen.

Not every untrue statement is a lie.

Niet iedereen die hier woont, is rijk.

Not everyone who lives here is rich.