Understand spoken Dutch

Recent Additions

Recording English Dutch Time ago created Learn
Add a little milk. Voeg wat melk toe. 4 years 2 months ago
If I had the money, I’d buy a new house. Als ik het geld had, zou ik een nieuw huis kopen. 4 years 2 months ago
Where was Tom born? Waar is Tom geboren? 4 years 2 months ago
Tom answered right away. Tom heeft meteen geantwoord. 4 years 2 months ago
I’m looking for a warm, woolen skirt. Ik zoek een warme, wollen rok. 4 years 2 months ago
Life is interesting. Het leven is interessant. 4 years 2 months ago
Don’t let go. Laat niet los! 4 years 2 months ago
Will you use this? Ga jij dit gebruiken? 4 years 2 months ago
I’m afraid that I don’t understand that. Ik ben bang dat ik dat niet begrijp. 4 years 2 months ago
Have you ever traveled by plane? Heb je al eens met het vliegtuig gereisd? 4 years 2 months ago
Is it a wolf? Is het een wolf? 4 years 2 months ago
Many thanks. Heel erg bedankt! 4 years 2 months ago
I’ll be flying to Boston. Ik ga naar Boston vliegen. 4 years 2 months ago
My cat is happy. Mijn kat is gelukkig. 4 years 2 months ago
I’ll assist you. Ik help je. 4 years 2 months ago
Tom never has a pencil with him. Tom heeft nooit een potlood bij zich. 4 years 2 months ago
Why would we want to punish you? Waarom zouden we je willen straffen? 4 years 2 months ago
The ice is very thick. Het ijs is heel dik. 4 years 2 months ago
Sweet dreams. Slaap lekker. 4 years 2 months ago
The implication was clear. De implicatie was duidelijk. 4 years 2 months ago
I’m tired, but I still can’t fall asleep. Ik ben moe maar ik kan nog niet slapen. 4 years 2 months ago
Your book is on the table. (formal) Uw boek ligt op tafel. 4 years 2 months ago
I miss Australia. Ik mis Australië. 4 years 2 months ago
This is the kind of music that Tom likes to listen to. Dit soort muziek vindt Tom fijn om naar te luisteren. 4 years 2 months ago
The donkey is braying. De ezel balkt. 4 years 2 months ago
You said that it was important. Je zei dat dat belangrijk was. 4 years 2 months ago
I arrived last. Ik kwam als laatste aan. 4 years 2 months ago
Where were you the night the factory burned down? Waar was je op de avond dat de fabriek platbrandde? 4 years 2 months ago
Will you be leaving tomorrow? Ga je morgen vertrekken? 4 years 2 months ago
The top of Mt. Fuji was covered with snow. De top van de Fuji was bedekt met sneeuw. 4 years 2 months ago
I’m in my car. Ik zit in mijn auto. 4 years 2 months ago
I do not play the piano. Ik speel geen piano. 4 years 2 months ago
Live a little. Leef je uit. 4 years 2 months ago
They lost the battle. Ze hebben het gevecht verloren. 4 years 2 months ago
Tom never doubted you. Tom heeft nooit aan je getwijfeld. 4 years 2 months ago
I could never hate you. Ik zou je nooit kunnen haten. 4 years 2 months ago
What’re you doing now? Wat ben je aan het doen? 4 years 2 months ago
I discovered Tom’s secret. Ik heb Toms geheim ontdekt. 4 years 2 months ago
How is your dad? Hoe gaat het met je vader? 4 years 2 months ago
It’s a no-brainer. Het is een makkie. 4 years 2 months ago