Understand spoken Dutch

"with (accompanying)" Practice Dutch lesson

Recording English Dutch Status
He spoke with calm and grace. Hij sprak met rust en genade.
in close consultation with our customer in nauw overleg met onze klant
Yanni talked to everybody. Yanni praatte met iedereen.
Tom showed up empty-handed. Tom kwam met lege handen opdagen.
I can’t sleep with all this noise. Ik kan niet slapen met dit rumoer.
with a whole lot of glass, so you can see met flink veel glas, dan kun je zien
Leave her alone and stop complaining. Laat haar met rust en stop met vitten.
a long coat with pinstripe een lange mantel met krijtstreep
Tom talked to the press. Tom heeft met de pers gesproken.
I want a dish with beef. Ik wil een gerecht met rundsvlees.
I want to talk to the British embassy. Ik wil met de Britse ambassade spreken.
Try to be patient with others. Tracht geduld op te brengen met anderen.
The dragging of heavy boxes made him tired. Het gezeul met zware dozen maakte hem moe.
They were tired after all the dragging of luggage. Ze waren moe na al het gezeul met de bagage.
The hauling of heavy furniture lasted for hours. Het gezeul met de zware meubels duurde uren.
I know that they serve God with great devotion. Ik weet dat zij met veel toewijding God dienen.
Here an old woman lived with her cat and her chicken. Hier woonde een oude vrouw met haar kater en haar kip.
The violin is a string instrument with four strings. De viool is een snaarinstrument met vier snaren.
He likes to mock colleagues. Hij houdt ervan de draak te steken met collega’s.
Tom went to church with his parents every Sunday. Tom ging iedere zondag met zijn ouders naar de kerk.