Understand spoken Dutch

Verbs (simple past) Examples Dutch lesson

Recording English Dutch Status
The students were treated strictly by the teacher.

De leerlingen werden streng bejegend door de leraar.

I thought you might be interested in this.

Ik dacht dat je hiervoor wel belangstelling zou hebben.

he said I hadn’t taken my responsibility

hij zei dat ik niet mijn verantwoordelijkheid nam

she hadn’t sold even one matchbox and she hadn’t brought a single penny

zij had immers geen enkel doosje lucifers verkocht en bracht geen cent mee

“Listen, companion!” they said; “You are so ugly that you fit well with us.”

“Hoor eens, kameraad!” zeiden zij; “je bent zo lelijk, dat je goed bij ons past.”

“Besides, it is a drake,“ they said; “and that is why it doesn’t matter that much.“

“Bovendien is het een woerd,” zeide zij; “en daarom doet het er zo veel niet toe.”

we watched

wij keken

“Hurry, hurry!” she said.

“Vlug wat, vlug!” zeide zij.

He is dishonored.

Hij is onteerd.

They all watched.

Ze keken allemaal.

The war ended.

De oorlog eindigde.

A fly fell into the milk.

Er viel een vlieg in de melk.

I fell asleep while I was watching TV.

Ik viel in slaap terwijl ik tv keek.

Tom opened the drawer and looked inside.

Tom opende de la en keek erin.

I have dishonored my family.

Ik heb mijn familie onteerd.

He has dishonored the family.

Hij heeft de familie onteerd.

She acted in the play.

Ze speelde in het toneelstuk.

He gathered his books together.

Hij nam zijn boeken bij elkaar.

We were going to visit an old lady.

We zouden een oude dame gaan bezoeken.

The house started shaking.

Het huis begon te trillen.