Graag gedaan.
Staat de deur open?
Wat is er aan de hand?
Wie heeft dat gedaan?
Ik heb dat niet gedaan.
Tom heeft het niet gedaan.
Waarom heeft Yanni dat gedaan?
Eet iets.
eetkamer
Ik heb een hond.
Eet je graag kip?
Wie werkt hier?
Dat is mijn hond.
Ik wil een kat zijn.
Hij heeft een hond.
Maar dat doet er niet toe!
Iedereen zou dit kunnen.
ik liep
jij liep
hij liep