Verbs Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	rock-climbing	rotsklimmen
	to worry (long form)	te piekeren
	you are articulate	je bent mondig
	I’m drowning!	Ik verdrink!
	you function	je fungeert
	you translate	je vertaalt
	to torture (long form)	te folteren
	I stumble	ik struikel
	Don’t swear!	Niet vloeken!
	I’m bored.	Ik verveel me.
	Are you avoiding me?	Ontwijk je me?
	I don’t cry easily.	Ik huil niet snel.
	Add a little milk.	Voeg wat melk toe.
	until further notice	tot nader order
	The elevator isn’t working.	De lift is kapot.
	a boiled egg	een gekookt ei
	My father is bald.	Mijn vader is kaal.
	he replaces	hij vervangt
	That coffee is lukewarm.	Die koffie is lauw.
	Necessity knows no law.	Nood breekt wet.