"the" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	all day	de hele dag
	Who’s first?	Wie is de eerste?
	on the basis of	a.d.h.v.
	My mum came back from the shop.	Mijn moeder kwam terug van de winkel.
	I don’t like that shop.	Ik vind de winkel niet leuk.
	High five!	Geef me de vijf!
	I don’t like to live in the city.	Ik woon niet graag in de stad.
	the tall woman	de lange vrouw
	You’re the biggest.	Jij bent de grootste.
	Tom lives in the heart of the city.	Tom woont in het hart van de stad.
	Why didn’t you come by bus?	Waarom ben je niet met de bus gekomen?
	The money’s on the table.	Het geld ligt op de tafel.
	That’s what the doctor said.	Dat is wat de dokter zei.
	What did she buy at the shop?	Wat heeft ze in de winkel gekocht?
	Why were you late for class?	Waarom was je te laat in de les?
	My mother is in the kitchen.	Mijn moeder staat in de keuken.
	I have never been to the United States.	Ik ben nooit in de Verenigde Staten geweest.
	The attack lasted for nearly three hours.	De aanval duurde bijna drie uur.
	Tom wants to sell the farm.	Tom wil de boerderij verkopen.
	Yanni took the flowers and went.	Yanni nam de bloemen en ging.