"the" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	Which team will win the game?	Welk team zal de wedstrijd winnen?
	the citizen	de burger
	the umbrella	de paraplu
	the types	de soorten
	the warm stove	de warme kachel
	the picture on the wall	het beeld op de muur
	the thick black smoke	de dikke zwarte rook
	the assignments	de opdrachten
	the second floor	de tweede verdieping
	the situation	de situatie
	the new rules	de nieuwe regels
	The grass in the garden is green.	Het gras in de tuin is groen.
	the primary school	de basisschool
	When do the shops open?	Wanneer gaan de winkels open?
	There are trees on either side of the river.	Er staan bomen aan beide kanten van de rivier.
	Tom went to church with his parents every Sunday.	Tom ging iedere zondag met zijn ouders naar de kerk.
	The dog ate the cake.	De hond at de taart.
	Does the colour really matter?	Maakt de kleur echt wat uit?
	She sat on the bench.	Ze zat op de bank.
	What’s the soup of the day?	Wat is de soep van de dag?