Zij stak nog een lucifertje aan.
Zij houdt van dieren.
Zij maakte ontbijt.
zij tegen je kermt
zij zag ze nu als sterren aan den hemel
Daarbij kreeg zij zelden bezoek, want de andere eenden zwommen liever in de gracht rond, dan dat zij eens uit het water kwamen om met haar te praten.
Zij ging op een trede van het bordes op de binnenplaats zitten.
Zij haalde er een uit!
Zij temperatuurde het kind om te zien of het koorts had.
zij nam het kleine meisje op haar arm, en beiden vlogen in glans en vreugde hoog boven de aarde, oneindig hoog.
zij was
Zij draagt een bril.
zij werkt eraan
zij
Plof! daar sprong zij in het water.
De Kerstlichtjes stegen al hoger en hoger: zij zag ze nu als sterren aan den hemel.
De kip had korte, lage poten, en daarom werd zij juffrouw Kortbeen genoemd
De kleine echter verloor deze, toen zij over de straat heen snelde, omdat er twee rijtuigen verschrikkelijk hard voorbijreden.
De volgenden morgen vroeg men haar, hoe zij geslapen had.
De sneeuwvlokken bedekten haar lang blond haar, dat in prachtige lokken op haar schouders neergolfde; maar daaraan dacht zij niet.