Pronouns Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	teach me	leer me
	where he ate	waar hij at
	my baby	mijn baby
	It’s expensive.	Het is duur.
	That’s right.	Dat klopt.
	Is this correct?	Klopt dit?
	I ate some cheese.	Ik at wat kaas.
	her chair	haar stoel
	Can I have a bag?	Mag ik een zak?
	Give me six of them.	Geef mij er zes.
	That’s too expensive.	Dat is te duur.
	Yes, that’s correct.	Ja, dat klopt.
	we ran	wij liepen
	Give me five of them.	Geef mij er vijf.
	Give me ten of them.	Geef mij er tien.
	Give me four of them.	Geef mij er vier.
	Write me.	Schrijf me.
	Give me nine of them.	Geef mij er negen.
	It isn’t expensive.	Het is niet duur.
	Does the colour really matter?	Maakt de kleur echt wat uit?